Beschrijving
Bijbellezingen over het leven van Jakob
In dit derde en laatste deel met preken over het leven van Jakob schittert opnieuw Gods trouw over Jakob. En in de beloften die hij mag uitspreken, ook over zijn nakomelingen. Deze preken beslaan de tijd van de verhuizing van Jakob naar Egypte (Genesis 46) tot het moment dat Jakob in Genesis 50 door zijn zonen wordt begraven in het graf van zijn voorvaderen.
Jakob heeft op zijn sterfbed, in de zegening van Juda, over dood en graf mogen heenzien naar de Leeuw uit de stam van Juda, in Wie hij de hoogste macht en heerlijkste schoonheid zag. Naar deze Silo mogen deze preken steeds weer heenwijzen.
In de geloofsuitroep ‘Op Uw zaligheid wacht ik, HEERE,’ mocht Jakob heengaan tot Zijn God, Die hem heel zijn leven had bewaard en geleid, ondanks wie hij in zichzelf was en bleef: een bedrieger. Zo krijgt de Heere de eer van Zijn werk in Zijn kind en knecht Jakob.