Beschrijving
De Vrijer schreef deze verhandeling in 1941.
Onder het begrip ‘analogie’ verstaat de schrijver ‘een godsdienstig verschijnsel’ dat overeenkomst vertoont met een bepaald ander verschijnsel zonder dat er van wederzijdse beïnvloeding sprake is.
Men treft, om een voorbeeld te noemen van zo’n analogie in Schortinghuis’ werk, overtuigingen aan die men ook kan vinden in de geschriften van Perkins en Amesius, hoewel hij deze geschriften niet kende.
Hoe zijn deze analogieën te verklaren?
Op deze vraag gaat De Vrijer in dit boek uitgebreid in.