Beschrijving
In dit boekje vertelt Andries van Tol op zijn eigen wijze hoe hij getrokken is uit de duisternis tot Gods wonderbaar licht.
Hij leefde in de tweede helft van de achttiende eeuw.
Toen ds. Th. van der Groe te Kralingen stond, hoorde hij hem preken over: “Hebt de wereld niet lief noch hetgeen in de wereld is” (1 Joh. 2:15).
Veel waren de uitreddingen die hij mocht ondervinden. Zo lag hij eens dagenlang voor dood, maar op wonderlijke wijze herstelde hij.
Ook zakte hij eens door het ijs en dreigde te verdrinken, maar de Heere redde hem ook uit deze nood.
Echter al deze tijdelijke uitreddingen waren geen grond voor de eeuwigheid.
Ook Andries van Tol moest leren dat een zondaar om niet gerechtvaardigd wordt, door het geloof: en dat niet uit u, het is Gods gave (Ef. 2 : 8).