Beschrijving
Schippers verhaalt in dit boek bijzondere gebeurtenissen uit zijn leven die een
diepe indruk op hem maakten. Onder andere het verlies van zijn broer Jakob, die
door het ijs zakte toen hij zijn vader hielp met het bezorgen van de post en
verdronk in het zwarte water van de Devel.
In Maasdam kwam Schippers bij een dorpssmid terecht, waar twee broers hem
opleidden. Bange avonturen beleefde hij bij het terugbrengen van paarden die
beslagen waren. Het brillen van de varkens was een moeilijk en vies karweitje.
Op aanraden van zijn vader komt hij in Steenenkamer terecht. Daar wordt hij
metaaldraaier van beroep. Van Joost, een machinist die met zijn schip in het
haventje bij de fabriek ligt, leert hij stropen.
Meer dan halve eeuw later ontmoet hij Joost opnieuw. Dan vertelt hij aan zijn
oude vriend de levensgeschiedenis van De Grave die ook op de fabriek werkte en
hem in vertrouwen had genomen. Diens huwelijk met het Amsterdamse kamermeisje
bracht hem aan lager wal. Hij offerde immers voor haar zijn hoge functie bij de
marine op en verviel tot armoede.
Schippers herinnert zich de bange meidagen van 1940 nog goed toen er hevig met
de Duitsers in Dordrecht gevochten werd om het bezit van de stad. Dat zijn zoon
als dwangarbeider in Duitsland te werk werd gesteld, liet een diepe indruk bij
hem na.
Tot in zijn hoge ouderdom geniet hij nog dagelijks met zijn hond van een
wandeling in de vrije natuur en is hij verwonderd dat God hem voerde langs
goede paden.