Beschrijving
Bijna vijftig jaar diende ouderling Koster de Gereformeerde Gemeente van Rijssen. In het kerkelijke leven heeft hij veel mogen betekenen. De Heere had hem begiftigd met gaven van hoofd en hart. Door genade was hij geoefend in het werk Gods.
De zorg voor de gemeente lag hem na aan het hart. Over de jeugd was tot op hoge leeftijd bezorgd. Vele bezoeken legde hij af. Na zijn pensionering was hij vrijwel iedere dag in de gemeente te vinden.
In zijn brieven geeft hij op eerlijke wijze een inkijkje in zijn hart: ‘Ik ben mijzelf veeltijds een raadsel, dan vraag je je wel eens af: Kan dat wel met genade bestaan?’ Er waren echter ook tijden dat hij vertroost werd en geloven mocht: ‘Hij zal Zijn werk voor mij volenden.’ Dat gaf hem blijdschap en rust.
Bij het ouder worden namen zijn krachten langzaam af. Uit zijn correspondentie blijkt een uitzien naar het einde van de strijd. Op 13 oktober 1998 kwam het einde aan zijn arbeidzame leven en werd zijn geloof verwisseld in aanschouwen.
